Dit jaar lukt het, ik weet het zeker. Op de televisie is het aftellen naar het nieuwe jaar begonnen en ondertussen krab ik onder de enkelband. Nog een week en dan ben ik van dat kutding, en de jeuk, verlost.
Het moet lukken, ik ga niet meer terug naar die inrichting. Ik spring nog liever voor de trein. Drie jaar doffe ellende, de pis in mijn eten, de verkrachtingen en de klappen die ik heb gehad, zijn voldoende motivatie om op het rechte pad te blijven. Gewoon wegblijven bij de speeltuin, hoe moeilijk is dat nou eigenlijk? Niet meer ‘toevallig’ langs het schoolplein tijdens het speelkwartier. Gewoon niet meer doen.
Onwillekeurig worden door het woord ‘speeltuin’ herinneringen getriggerd. Herinneringen aan Daniel. Ooh, dat was wat. Zijn zwarte krullen en gave huid. Zijn moeder zat de hele tijd op haar telefoon. Het was een makkie om hem mee te nemen. Er trekt een bekend, en nu gevaarlijk, gevoel door mijn lendenen. Stop! Ik moet stoppen. Denk aan mieren. Hoe ze ijverig hun nest bouwen. Ik concentreer me en beeld het me zo goed mogelijk in. Honderden mieren die door elkaar heen krioelen. De afleiding werkt, ik kan weer normaal denken. Wonderlijk hoe goed deze truc werkt. Professor van Keulen weet hoe hij mijn soort moet behandelen.
Het gaat lukken. Ik heb genoeg wilskracht. Ik heb de brochure over chemische castratie na het lezen gelijk weggeflikkerd. Dat is niks voor mij, ik ben veel te jong om de rest van mijn leven impotent te zijn.
Het zwembad kan ik niet meer naar toe. Het strand ook niet. Overal lopen ze rond, die heerlijke … Fuck. Ik denk heel hard aan mieren, het werkt weer. Oh mijn god, wat nu als dit niet meer werkt? Niet aan denken, het gaat lukken.
Het moet.